Siemens AWL (Anweisungsliste) is een programmeertaal voor PLC’s die gebruik maakt van tekstuele instructies. Hier is een samenvatting van enkele belangrijke functies en instructies die je kunt gebruiken in Siemens AWL-programmering:

Basisinstructies

  1. LD (Load): Laadt een waarde in het accumulatorregister.
  2. ST (Store): Slaat de waarde van het accumulatorregister op in een geheugenlocatie.
  3. A (AND): Logische EN-operatie tussen de accumulator en een operand.
  4. O (OR): Logische OF-operatie tussen de accumulator en een operand.
  5. X (XOR): Logische XOR-operatie tussen de accumulator en een operand.
  6. NOT: Inverteert de waarde in het accumulatorregister.

Gegevensverwerking

  1. MOV: Verplaatst een waarde van de ene locatie naar de andere.
  2. ADD: Voegt twee waarden samen.
  3. SUB: Trekt de ene waarde af van de andere.
  4. MUL: Vermenigvuldigt twee waarden.
  5. DIV: Deelt de ene waarde door de andere.

Vergelijkingsinstructies

  1. EQ (Equal): Vergelijkt twee waarden op gelijkheid.
  2. NE (Not Equal): Vergelijkt twee waarden op ongelijkheid.
  3. GT (Greater Than): Vergelijkt of de ene waarde groter is dan de andere.
  4. LT (Less Than): Vergelijkt of de ene waarde kleiner is dan de andere.

Programmacontrole

  1. JMP (Jump): Springt naar een specifieke locatie in het programma.
  2. CALL: Roept een subroutine aan.
  3. RET (Return): Keert terug van een subroutine.
  4. NOP (No Operation): Voert geen operatie uit, vaak gebruikt voor timing.

Timer en Teller

  1. TON (Timer On Delay): Start een timer met een vertraging.
  2. TOF (Timer Off Delay): Start een timer bij het uitschakelen.
  3. CTU (Count Up): Verhoogt een teller.
  4. CTD (Count Down): Verlaagt een teller.

Speciale functies

  1. S (Set): Zet een bit.
  2. R (Reset): Reset een bit.
  3. SR (Set/Reset): Zet of reset een bit afhankelijk van de conditie.