De vijf veiligheidsregels voor het werken in de elektroinstallatie volgens NEN 3140:
- Verbreek de verbinding volledig: Dit betekent dat de elektrische installatie moet worden losgekoppeld van onder spanning staande delen op alle polen.
- Beveilig tegen opnieuw aansluiten: Voorkom op betrouwbare wijze het per ongeluk opnieuw aansluiten van een installatie tijdens werkzaamheden. Dit kan door alleen de losgeschroefde zekeringen in het laagspanningssysteem te vervangen door vergrendelbare vergrendelingsapparaten.
- Controleer of de installatie echt spanningsvrij is: Gebruik geschikte meet- en testapparatuur zoals een spanningsdetector om op alle polen te controleren of de spanning eraf is. Controleer voor gebruik de juiste werking van de spanningsdetector.
- Voer aarding en kortsluiting uit: Als de installatie spanningsvrij is, sluit u de kabels en het aardingssysteem aan met kortsluitvaste aardings- en kortsluitapparatuur. Belangrijk: de relevante onderdelen moeten worden geaard voordat ze worden kortgesloten.
- Bied bescherming tegen aangrenzende delen onder spanning: Als delen van een elektrische installatie in de nabije zone van de werklocatie niet kunnen worden losgekoppeld, moeten aanvullende voorzorgsmaatregelen worden genomen voordat het werk begint. Gebruik in dit geval isolerende beschermende luiken of afdekmateriaal als bescherming tegen onbedoeld contact.